- boren
- {{boren}}{{/term}}I 〈overgankelijk werkwoord〉1 [met een boor maken] percer2 [doorboren] perforer ⇒ 〈m.b.t. grond〉sonder3 [uitboren] creuser4 [draaiend drijven, steken door] (trans)percer♦voorbeelden:1 gaten boren • faire des trouseen tunnel boren • percer un tunnel2 appels boren • évider des pommes3 kiezen boren • creuser des dents (à la roulette)¶ een schip de grond in boren • couler un navire→ {{link=grond}}grond{{/link}}II 〈onovergankelijk werkwoord〉1 [met een boor werken] forer2 [door iets heen, in iets dringen; ook m.b.t. geluid e.d.] percer♦voorbeelden:1 het boren • le perçageboren op zee • faire des forages en mer2 de vijand boorde door onze slagorde • l'ennemi a percé nos lignes
Deens-Russisch woordenboek. 2015.